Driekoningentaart met appelen

Schil de appels, snij ze in 4, verwijder de klokhuizen en snij ze dan in blokjes. Smelt de boter in een pan en bak de appelblokjes hierin op een hoog vuur. Roer vaak en voeg de suiker toe en het kaneelpoeder. Leg de appelblokjes op een bord wanneer ze bruingebakken zijn en laat ze afkoelen.

Verwarm de oven voor op th. 6 – 180°C en neem er de rooster uit.

Ontrol één lap bladerdeeg en laat het deeg op het bakpapier van de verpakking liggen. Snij er een cirkel uit met een diameter van 26 cm (leg er een omgekeerd bord op, dan kan je daarrond snijden). Leg de appelblokjes in het midden van de cirkel, maar laat rondom een rand deeg vrij van ongeveer 4 cm. Verstop de boon tussen de blokjes, niet ver van de rand. Gebruik een keukenkwastje om de deegrand met water te bestrijken.

Snij een cirkel met een diameter van 28 cm uit de tweede deeglap. Leg de tweede cirkel op de eerste en laat de randen van de cirkels samenvallen. Druk met de tanden van een vork op de randen zodat de vulling goed in de taart blijft zitten. Laat de taart met het bakpapier op de ovenrooster glijden. Bestrijk ze helemaal met het losgeklopte ei. Snij vormpjes uit de resten van het bladerdeeg en versier er de taart mee. Bak ze in de oven gedurende 20 tot 25 min.

Serveer de driekoningentaart als ze nog een beetje lauw is.